Wijn proeven

Je hebt wijn proeven en wijn proeven. Natuurlijk wanneer je wijn drinkt, proef je. Maar proef je ook echt welke smaken complexiteit aan je wijn toevoegt?

Er zijn reeds diverse artikelen gepubliceerd over wat je proeft in een bepaalde wijn, zie de voorgaande blogs. Maar hoe doe je nu wijn proeven, welke smaken kan je erin herkennen  en hoe kan je dit systematisch vast stellen? WSET heeft hier een methode voor ontwikkeld, die het inzichtelijk maakt om op een neutrale, onafhankelijk wijze de wijn te proeven, deze te beschrijven en de kwaliteit te beoordelen. Daar wil ik het met jullie over hebben in de komende blogs.

De drie onderdelen

Je kan het beschrijven van een wijn onderverdelen in drie categorieën; het uiterlijk, de geur en de smaak. Door deze drie categorieën te beschrijven, kan je tot een algehele conclusie komen. In deze blog hebben we het over het uiterlijk van de wijn.

Helderheid

Bij het beoordelen van het uiterlijk van de wijn kijk je naar de helderheid, de kleur intensiteit en de kleur zelf. De helderheid geeft aan of de wijn troebel is. Troebelheid wordt veroorzaakt door deeltjes die in de wijn verspreid zijn. Wanneer de wijn uitgegist is, ziet deze er troebel uit. Dit komt door (dode) gistcellen en/of pitdeeltjes die nog in de wijn aanwezig zijn. Dit kan op een fout in de wijn wijzen, maar kan ook met opzet zijn gedaan. Dit laatste is het geval bij natuurwijnen indien niet “geklaard” wordt. Klaren is het helder maken van wijn door het toevoegen van eiwitten (wat op problemen stuit bij veganisten). Hierdoor binden de deeltjes zich met het eiwit waardoor deze naar de bodem zakken. Vervolgens middels filtratie wordt de wijn helder gemaakt.

Kleurintensiteit

De kleurintensiteit geeft aan hoeveel kleur de wijn geeft (let op, niet welke kleur!). Intensiteit is de hoeveelheid kleur (pigment) die aanwezig is in de wijn en is o.a. afhankelijk van het druivenras. Maar ook in het wijnmaak proces is de intensiteit te beïnvloeden door de lengte van het schilcontact te bepalen (hoe langer het contact, hoe dieper de kleur).

Wanneer de kleur, die je in het midden ziet, doorloopt tot de rand van de wijn dan is de wijn diep van kleur. Het kan ook zijn dat de buitenste rand van de wijn waterig is en dus eigenlijk geen kleur meer heeft. Hoe groter de kleurloze rand hoe lichter de wijn is.

Bij rode wijn kan je de wijn boven een wit vel papier houden en van boven in het glas kijken. Pak met duim en wijsvinger het pootje vast, vlak onder de kelk. Zie je je duim en wijsvinger door de wijn heen dan is de intensiteit gemiddeld. Zak je met duim en wijsvinger naar het voetje en blijf je ze zien dan is de intensiteit licht. Kan je beide niet zien en kan je er niet of nauwelijks doorheen kijken dan is deze diep. Over het algemeen kan je zeggen; hoe ouder de wijn wordt, hoe minder diep van kleur deze wordt bij rode wijn. Maar bij witte wijn krijgt deze met de leeftijd een diepere kleur!

Kleur

WSET wijn beoordelen

En dan de kleur zelf. De kleur is de balans tussen de gehaltes aan rood, blauw, geel, groen of bruin in de wijn. Witte wijnen hebben doorgaans een citroengele kleur. Indien er een waarneembare groene tint in zit, is deze groengeel. Heeft de wijn een oranje of bruine tint, dan is de kleur goudgeel. Wijnen die duidelijk richting bruin gaan, worden omschreven als ambergeel of bruin.

Jonge wijnen hebben doorgaans een groene tint. Oude wijnen of wijnen die geoxideerd zijn, gaan meestal richting bruin.

Rode wijnen kennen een kleur schakering van paars tot bruin. De meest voorkomende kleur is robijnrood. Wanneer er een duidelijk blauwe of paarse toets te zien is, wordt de wijnkleur als paars omschreven. Is deze meer oranje of bruin, dan is het granaatrood. Is de wijn meer bruin dan rood, noem het dan roodbruin.

In het geval van rosé wijnen duiden we de zuiver roze incl een paarse tint aan als roze. Is er een oranje tint, dan duiden we de wijn aan als zalmroze. Is de oranje kleur dominant, dan duiden we de kleur aan als oranje. Deze zijn echter bijzonder zeldzaam.

Overige kenmerken

Tenslotte zijn er nog een paar algemene opmerkingen te maken omtrent het uiterlijk van de wijn. Alle wijnen tonen tranen ofwel benen (stroompjes wijn die aan de zijkant van het glas blijven hangen na het walsen). Wijnen die suiker bevatten of een hoog alcoholgehalte hebben, zijn stroperiger. Dit kenmerkt zich doordat de tranen dikker zijn en langer aanhouden.

Sommige stille wijnen tonen een lichte tinteling of “pétillance” door koolzuurgas. Hoe wel dit kan indiceren op een fout in de wijn (zoals hergisting of malolactische omzetting in de fles), worden sommige lichte, niet-houtgerijpte witte wijnen gebotteld met een beetje opgeloste koolzuurgas, voor een prettige frisheid en textuur.

Belletjes zijn van fundamenteel belang voor mousserende wijnen. Het is een algehele mis opvatting dat hoe de belletjes eruit zien, een aanwijzing is voor de kwaliteit van de wijn. Er zijn echter andere factoren, zoals eventuele onrechtmatigheden in het wijnglas, die van invloed kunnen zijn op hoe de wijn zich in het glas toont.

Conclusie

Het is dus niet zonneklaar vanuit het uiterlijk of een wijn nog goed is. Echter indien de wijn troebel én donkerbruin is, is de kans wel erg groot dat de wijn niet meer goed is. Vandaar dat geur en smaak er ook toe doen. Maar deze volgen nog!