De Nederlandse invloed in de Pays Nantais

Er is bewijs dat 8.000 jaar geleden wilde druiven hier stonden. Maar het waren de Romeinse legioenen in de 3e eeuw die het wijngaard beheer echt introduceerden in dit gebied. Echter de Nederlandse invloed heeft de Pays Nantais haar bekendheid gegeven. Welkom in de Pays Nantais waar verfrissing en ziltigheid samen komen in de wijnen.

Pays Nantais

Even stroomafwaarts van Angers, belanden we in het land van Ancenis. Dit is de enige appellatie in de Nantais die op beide banken van de Loire gelegen is. De andere appellaties liggen allemaal op de linkerbank. De Loire vloeit slingerend door het landschap langs Nantes en mondt uit in de Atlantische Oceaan.

Deze regio heeft een ondergrond gemaakt van stollings- en metamorfe gesteente uit het Massif Armoricain, met voornamelijk gneiss, mica schists, greenstone en graniet. Na een verschrikkelijke winter in 1709, toen de zee langs de kust bevroor, werden de wijngaarden volledig verwoest en vervolgens voornamelijk vervangen door de Melon variëteit uit Bourgogne. Daar waar Chenin Blanc de koningin in de Anjou-Saumur is, domineert nu de Melon de Bourgogne in de Pays Nantais. Deze druif excelleert in het maritieme klimaat van de Nantais waarbij de druiven op de zonnige hellingen staan. Echter vanwege het vochtige klimaat lopen de druiven het risico op rot.

Gelet op de locatie, zo kort bij zee, is het bijna vanzelfsprekend dat ook de wijnstijl afgestemd wordt op de food pairing. Vis en schaal/schelpdieren domineren het menu en daar horen bijpassende wijnen bij, de muscadet wel te verstaan. Dit is geen muscaat druif hoewel de naam dat zou vermoeden. Muscadet wordt gemaakt van de Melon de Bourgogne. De naam Muscadet schijnt een referentie te zijn naar een wijn karakteristiek; vin qui a un goût musqué (wijn met een muskaatachtig aroma). Echter muskaatachtige aroma’s zijn ver te vinden in de wijn.

Waarom Melon de Bourgogne

Melon werd in de regio geïntroduceerd na de verwoestende strenge winter van 1709, die in feite elke wijnstok in de regio verwoestte. Interessant genoeg waren het de Nederlanders die telers voorstelden om Melon de Bourgogne aan te planten (Pays Nantais ligt tenslotte ver van Bourgondië), Deze druif bewees dat ze snel groeide en betrouwbaar rijpte in het koele, natte weer. De van nature hoge zuurgraad en neutrale smaak waren perfect om er sterke drank van te maken. En dat in combinatie met de lage suikers door de vroege pluk (vanwege de gevoeligheid voor schimmels als meeldauw en grijze rot). De Nederlanders, die in het begin van de 18e eeuw enorme hoeveelheden ‘Brandewijn’ nodig hadden, aangezien hun ondernemingen in Amerika zich uitbreidden. De zeevarende Nederlanders konden gemakkelijk vaten Brandewijn uit deze regio verschepen. Vandaar dus de Nederlandse invloed in de Pays Nantais!

De Nederlandse brandewijnhandel daalde nadat Amerika hun eigen producten begon te produceren. De lokale bevolking van Pays Nantais bleef achter met een druivensoort die het beter deed in de koude winters en hoge oogsten opleverde, maar erg flauw was. De wijn had veel zuurgraad, maar de regio miste de diepe ondergrondse krijtkelders die lange rijping mogelijk maakten, zoals in de Champagne. Ook ontbrak het de smaak en alcohol om een goede match te zijn met veel gerechten, met uitzondering van de lokale visgerechten. Deze hebben die subtiele smaak en rijkdom die goed past bij een neutrale druiven variëteit zoals Melon.

Hoe Melon bijzonder werd

Nu, met sommige druivensoorten (zoals Melon), lijkt het niet uit te maken wat je in de wijngaard probeert, het heeft gewoon niet veel natuurlijke smaak. Dus besloten de inventieve en vindingrijke wijnmakers van deze appellatie een methode te gebruiken om meer smaak, textuur en interesse in hun wijnen op te bouwen nadat ze van de wijnstokken waren geoogst; de Sur Lie-methode. Sur Lie betekent “op gist” en het doet wat het zegt; de wijn wordt maanden (soms jaren) bewaard op zijn grove lie, de dode lichamen van gistcellen die hun korte leven hebben geleefd en de omzetting van druivensuiker in alcohol hebben voltooid, waarbij ze zichzelf doden.

Na verloop van tijd breken de gistcellichamen af, geholpen door een aanhoudend doorroeren van de wijn, beter bekend als “batonnage”. Deze afbraak van gistcellen voegt een broodachtig, amandelmelig, karakter toe aan de wijn. Tevens stimuleert het de omzetting van malolactische stoffen, waardoor het appelzuur in romiger melkzuur verandert. Door deze afbraak van gist komen ook mannoproteïnen vrij in de wijn, waardoor het astringente (bittere, scherpe) mondgevoel in de wijn vermindert. Dit is erg belangrijk voor een neutrale variëteit zoals Melon, omdat het sap meestal gedurende een langere tijd (meestal een paar dagen) op de druivenschil wordt bewaard. Dit om kleur, smaak en gewicht te onttrekken.

Interessant genoeg verwijderen deze mannoproteïnen niet de bittere tannines, maar verstoren ze de binding van speekselproteïnen en de tannine. Wanneer je een “Orange wine” hebt geprobeerd, zal je de ervaring kennen van samentrekkende, bittere tannine in een witte wijn, terwijl je de overvloedige fruitsmaken mist (iets wat bij de Melon ook ontbreekt)

De regio in detail

Muscadet

De grootste appellatie qua omvang en omvat een aantal gemeente appellaties. AOC Muscadet, gemaakt van Melon de Bourgogne, zijn het best op dronk wanneer ze jong en licht gekoeld zijn. De wijnen zijn stijls, mineralig waarbij het fruit ontbreekt, behalve een subtiel toon van grapefruit en witte peper. De wijn ligt 6 tot 24 maanden op lie om de wijn een mooi rond mondgevoel te geven.

Een jonge Muscadet staat mooi naast verse oesters, gerookte paling of gegrilde sardines.

Muscadet de Sèvre et Maine

Net ten zuidoosten van Nantes ligt één van de beste appellaties van de Nantais. Hier vind je tevens lokale “Crus Communaux” uit de gemeenten Goulaine, Le Pallet,  Mouzillon Tillières, Château Thébaud, Gorges, Monnières-St-Fiarce of Clisson.

De Muscadet de Sèvre et Maine AOC zijn typerend voor hun volle body, subtiele brood tonen door de sur lie en gedroogd fruit in geval van de Crus Communes, en hebben een mooie kleine bubbel.

Dit is een perfect match met gegrilde vis, kip gerechten of geitenkaas.

Muscadet Sevre et Main

Muscadet sur Granite La Perdrix de l’Année

Tijdens de eerder vermelde wijnproeverij van Wijnhuis Oktober kwam vanzelfsprekend ook een Muscadet aan bod. In Chateau Thébaud, net ten zuiden van Nantes, ligt het 57ha domein met de dezelfde naam.  Op biologische wijze wordt hier de Melon verbouwd om vervolgens in de kelders van een oud klooster 3 maanden te rijpen op gist. De reden dat deze wijn geen gemeente appellatie heeft, ligt in het feit dat de rijping niet voldoet aan de minimale 2 jaar. Maar neemt niet weg dat dit een mooie frisse wijn is, veel zuren kent en een subtiele smaak van elstar appels. Het is een heerlijk aperitief en past prima naast een gerecht van oesters of fruits de mer!

Muscadet Côtes de Grandlieu

Ten zuidwesten van Nantes, rondom het meer Grandlieu ligt het gelijknamige appellatie.

Deze wijn onderscheidt zich meer door haar subtiele, rijke en florale tonen, naast de bekende sur lie rijping. Is een fantastisch aperitief en misstaat niet naast geitenkaas gerechten.

Gros Plant du Pays Nantais

Deze AOC overlapt Muscadet AOC voor een groot gedeelte. Echter het verschil zit in de toegestane druif. Daar waar, zoals nu bekend, Muscadet de Melon de Bourgogne gebruikt, kent de Gros Plant du Pays Nantais de Folle Blanche. Deze druif draagt ook de naam Gros Plant (vandaar de OAC naam…) of Picpoule. De druif produceert heel droge wijnen met hoog zuur die goed combineert met schaaldieren. Ook is dit de basis van de eau de vie, een tafelwijn uit de Loire. Vanwege de hoge zuren werd de wijn vaak als basiswijn voor brandewijn gebruikt.

Muscadet Coteaux de la Loire

Dit is de regio die zich uitstrekt over de rechter- en linkeroever van de Loire, net ten noordwesten van Nantes. Doordat deze wijn het terroir reflecteren, meer dan Muscadet AOC, heeft ze haar eigen oorsprongsbenaming gekregen. En dit komt tot uitdrukking in de vuursteenachtige tonen in de wijn.

Coteaux d’Ancenis

Deze AOC beslaat hetzelfde gebied als de Muscadet Coteaux de la Loire AOC. Echter omdat hier andere druiven zijn toegestaan, heeft het haar eigen oorsprongsbenaming gekregen. Dit is het gebied voor de rode en rosé wijnen in de Pays Nantais, maar ook van de zoete dessert wijnen! Ja in dit koele maritieme gebied kan je ook zwoele zoete wijn vinden. De rode en rosé wijnen, van Cabernet Franc en Gamay Noir, zijn fruitig, fris en soepel. Heerlijk als aperitief of bij gevogelte. De witte wijn van Chenin Blanc (ookwel Pineau de la Loire) en Pinot Gris (lokaal ook Malvoisie genaamd) kennen een aroma van honing en was. Terwijl de frisse zuren en suikergehalte prima in balans zijn.

Fief Vendéens

De Fief Vendéens is een beetje de aparte appellatie. Hoewel ruim 70km te zuiden van de Pays de Loire, toch ziet men deze regio als een zuidelijke uitbreiding. Hoewel pas in 1984 haar eigen oorsprongsbenaming gekregen, wijnen worden hier reeds vanaf de Romeinse tijd. Je vindt hier rood, rosé en witte wijnen die goed zijn afgestemd op het terroir en het koele klimaat. Daar waar rond de Loire het terroir vooral afkomstig is van het Armorican Massif, is dat hier meer rode klei van schist en leisteen. Vandaar dat je hier dezelfde druiven vindt als in de Tourraine; Gamay en Pinot Noir.

De rode wijn moet bestaan uit min 50% van deze twee druiven. Dit is aangevuld met Cabernet Franc/Sauvignon en het relatief onbekende Négrette. De witte wijn bestaat minimaal 50% uit Chenin Blanc, geblend met Chardonnay of Sauvignon Blanc.  Ook Melon of Grolleau Gris zijn toegestaan. Er zijn vier specifieke centra’s; rondom de dorpen Brem, Mareuil, Pissotte en Vix.

Dit is een zeer interessante regio en zeker de moeite waard om eens uit te proberen!

Wat maakt de Pays Nantais zo bijzonder?

Naast het feit dat de Nederlandse historische invloed terug te leiden zijn naar ons kleine landje, is het bijzonder te zien hoe in de Pays Nantais van een stijlloze druif iets moois gemaakt kan worden. Hier is de wijn, meer dan in andere regio’s, gericht op de lokale wijn-spijs combinatie. Ook is het een zeldzaamheid dat er slechts één druif een hele regio zo domineert. Meestal zijn meerdere druivensoorten toegestaan binnen de richtlijnen van een appellatie.

Maar waarom dan toch nog zoveel verschillende oorsprongsbenamingen? Nou dat is gelegen in de onderliggende wetgeving en richtlijnen. Per appellatie gelden andere regels voor opbrengst per hectare bijvoorbeeld; in Muscadet is dit 65hl per hectare terwijl in Muscadet Sèvre et Main dit slechts 55hl is. Ook in de vinificatie kunnen verschillen zijn, zoals het aantal minimale maanden dat de wijn op gist ligt. Maar bovenal geeft het een onderscheiding aan binnen de regio. Het is duidelijk waar de wijn vandaan komt.

Hoe en wat proeven we?

Hoe proeven we?

In de voorgaande blogs is het steeds gegaan over hoe wijn smaakt. Maar wat bepaalt smaak nu eigenlijk? Je proeft met smaakpapillen. Er zitten wel 10.000 papillen in je mond, waarvan de meeste op de tong. Er zijn vier basis smaken die men kan proeven; zout, zuur, zoet en bitter. Nu hoor je de laatste tijd steeds vaker dat er een vijfde smaak is; umami. Umami is het Japanse woord voor hartig of heerlijkheid.

Wat zijn eigenlijk smaken?

Smaak laat je genieten van eten en drinken. Wanneer je een stof in de mond neemt ontstaat er een chemische reactie  tussen de stof en de smaakpapillen. Deze reactie heet sensatie.

Elke smaakpapil bestaat uit honderden smaakgevoelige cellen die het signaal van smaak doorgeven aan de hersenen. Smaken zijn alleen waarneembaar wanneer deze zijn opgelost in speeksel. Dus wanneer de mond meer speeksel produceert, helpt dit bij het proeven en onderscheiden van smaken.

De vijf basis smaken

Smaken houden verband met typen voedsel/drank waar het lichaam op reageert. Elke smaak laat de papillen reageren om een sensatie teweeg te brengen. Zoetheid helpt ons energierijk voedsel te identificeren. Een bittere smaak fungeert als waarschuwing dat iets giftig kan zijn. Umami daarentegen geeft een signaal af van eiwitrijk eten. Iedere smaakpapil op de tong kan iedere smaak registreren, maar bij wijn proeven hanteren we vooral het volgende overzicht;

Smaak papillen
  • Vooraan op de tong de zoetheid (speeksel wordt dikker)
  • Zijkant-vooraan overwegend zout (maakt smaken sterker)
  • Zijkant-achteraan overwegend zuur (maakt speeksel dunner)
  • Achterop de tong bitterheid (geeft een droger mondgevoel)
  • Umami bevindt zich op de gehele tong
  • En laten we tannine niet vergeten, dit kenmerkt zich door de bitterheid op het tandvlees

Leuk detail is dat smaakpapillen ook op je gehemelte zit, welke belangrijk zijn voor de nasmaak. Bij het slikken duw je namelijk je tong tegen je gehemelte aan. Dit drukt de smaakstoffen tegen deze papillen waardoor de smaken extra worden benadrukt.

Ook het reukvermogen heeft een invloed op smaak, omdat de neusholte inwendig verbonden is met de mond. Wanneer je proeft, zullen de meeste mensen eerst ruiken aan de wijn. Hierdoor onderscheid je de eerste geuren. Wanneer je vervolgens de wijn in de mond neemt, worden de aroma’s voor de tweede keer waargenomen. Maar de perceptie is anders, omdat de vloeistof in de mond warmer wordt. Ook omdat de enzymen in ons speeksel het aromaprofiel van de wijn kan beïnvloeden. Omdat neus en mond zo verweven zijn, hebben externe factoren grote invloeden op ons reuk- en smaakvermogen. Wanneer iemand verkouden is of een allergische aanval heeft, zal je bemerken dat zowel je reuk- als je smaakvermogen drastisch vermindert.

Wat proef ik in wijn?

Maar hoe zit het dan met wijn en smaken? Waarom smaakt de ene wijn fruitig en de andere wijn juist niet? Nu, dit heeft diverse oorzaken. De druif die wordt gebruikt (bijvoorbeeld een torrontes is bijzonder “bloemig” daar waar een chardonnay heel “steels” is). De ene druif heeft veel profijt van wijnmaak techniek (zoals de chardonnay) daar waar de andere wijn voor zichzelf spreekt (zoals de torrontes dus).

Zoals gezegd de wijnmaak techniek heeft hier ook een invloed op. Wijnmaak technieken moet je denken aan malolactische vergisting; MLF (omzetten van zure appelzuren naar melkzuren), rijping op vat of stalen tanks (het eerste geeft smaakstoffen af, daar waar staal vanzelfsprekend geen additionele smaken afgeeft), of het laten liggen op lie (de wijn in contact laten met dode gistcellen). En zo zijn er nog vele andere invloeden.

Ook is de geografische ligging (zowel breedtegraad als hoogte) van groot belang. Net als het terroir (de bodem) en de klimatologische omstandigheden. Een pinot noir uit de Bourgogne (koel klimaat) zal heel anders smaken dan één uit Yarra Valley Australië (warm klimaat) deze neigen naar meer door ontwikkeld (gestoofd) fruit.

Conclusie

Is er dan een vuistregel hoe wijn kan smaken? Nou de conclusie is dus; eigenlijk niet. In een volgend blog zal ik verder ingaan op hoe je nu wijn kan proeven (ja er is meer tussen hemel en aarde dan alleen de wijn doorslikken…). En ook een aantal opties hoe wijn en eten elkaar kunnen versterken.