Alternatief in Bourgogne, de twee gezichten van de Côte Chalonnaise

Bourgogne de Cote Chalonnaise

Dit is het derde artikel in de reeks over de Bourgogne, waarbij we nu stil gaan staan bij de twee gezichten van de Côte Chalonnaise. Deze appellatie ligt geklemd tussen de Mâconnais in het zuiden en de fameuze Côte d’Or in het noorden. De appellatie strekt zich uit over 40km van noord tot zuid en 7km breed.

Het is vernoemd naar de nabijgelegen stad Chalon-sur-Saône. Hoewel deze stad zelf geen wijngaarden omvat en zelfs buiten de grens van de appellatie ligt, wordt ze desondanks de tweede wijnstad van de Bourgogne genoemd. Dit dankt de stad aan de historische waarde van de ligging aan de Saône; het was een belangrijke binnenhaven voor de wijntransport over de Saône.

Terroir en klimaat van de Côte Chalonnaise

Feitelijk is de Côte Chalonnaise een verlenging van de zuidelijke deel van de Côte d’Or, de Côte de Beaune. Echter waar in de Côte d’Or de wijngaarden aan elkaar grenzen, worden wijngaarden in de Côte Chalonnaise afgewisseld met akkerlanden en weilanden. Lang was er sprake van een polycultuur waar boeren een combinatie van de drie uitvoerden.

Het is dan niet verrassend dat in het noorden van de Côte Chalonnaise de bodem vooral uit kalk bestaat. Hiervan profiteren vooral de wijngaarden rondom de steden Bouzeron, Rully en Mercurey. Verder naar het zuiden, tegen de Maconnais aan, vind je meer klei en mergel gronden. Daarvan profiteren de wijngaarden rondom Givry en Montagny. Het verschil zie je ook terug in de wijn. Op kalk gronden zijn wijnen fijner en soepeler. Terwijl op klei en mergel wijnen meer gesloten zijn.

Het landschap is wel iets grilliger en de wijngaarden liggen op zuid-oostelijke exposie – wat minder ideaal is vergeleken met de Côte de Beaune.

Het klimaat is in grote lijnen hetzelfde als de grote buur Côte de Beaune, waar dan ook vaak afgunstig naar gekeken wordt. Warme lucht wordt aangevoerd uit het Rhônedal waardoor er een mediterraans invloed is. Echter diezelfde lucht kan ook zorgen voor heftige regen- en onweersbuien, voor tijdens het oogst seizoen.

Druivenrassen

Er zijn 4,500ha aan wijngaarden, terwijl de gemeentelijke appellaties slechts 1,600ha omvatten. Deze gemeentelijke appellaties (Bouzeron, Rully, Mercurey, Givry en Montagny) mogen ook de naam premier cru hanteren. Grand Cru bestaat niet in deze regio. De dominante druiven zijn Pinot Noir en Chardonnay, maar er staat ook Aligoté – een kruising tussen Pinot Noir en een oud Gallisch ras wat niet meer bestaat, Gouais. Dit is overigens een witte wijn.

AOC Bouzeron

Met haar 56ha aan wijngaarden zijn in de AOC Bouzeron uitsluitend wijnen te verkrijgen van Aligoté. Dit zijn licht gouden wijnen met een neus van acacia, witte bloemen en citrus fruit. Ook in de mond vol, vaak tikje room, wit fruit en mineralig door de bodem. Heerlijk te combineren bij paddestoelen risotto, gougères, quiches, geitenkaas of gerookte ham.

AOC Rully

Rully kent 368ha aan wijngaarden, waarvan 96ha premier cru wijngaarden zijn. Hier staat voor 66% Chardonnay aangepland. Het geeft gouden witte wijnen met aroma’s van acacia, witte bloemen en steenfruit. In de mond spat het fruit eruit en is de wijn heerlijk in balans. Wanneer de wijn rijpt ontdek je gedroogd fruit, honing en kweepeer. De rode wijn, gemaakt van Pinot Noir is robijn rood. In het boeket ontdek je zwart fruit, rood fruit en zoethout. De relatief licht wijn is goed gestructureerd met verfijnde tannine. Wanneer je de wijn laat rijpen, gaat het fruit meer richting gekookt fruit. Tevens staat Rully bekend om haar mousserende Crémant de Bourgogne.

AOC Mercurey

Heeft 649ha wijngaarden waarvan zo een 166ha zijn aangemerkt als premier cru. De Chardonnay speelt hier maar een zeer kleine rol en de aanplant is dus vooral Pinot Noir. Op de mergel-kalkstenen bodem doet deze druif het bijzonder goed. Het is een krachtige wijn die heel goed gepaard gaat met stevige vleesgerechten en milde zachte kazen of juist gerijpte. De Chardonnay kenmerkt zich door haar kruidige bloemige boeket en is een heerlijke match met gegrilde vis, aziatische keuken of harde kazen. De wijn zijn doorgaans snel op dronk.

AOC Givry

Cote Chalonnaise Givry

Nu we iets zuidelijker zijn afgedaald, komen we in Givry aan. Hier ligt ongeveer 300ha aan wijngaarden, waarvan 148ha premier cru zijn. Ook hier geldt dat de Pinot Noir overwegend is aangepland. De wijn is herkenbaar aan haar karmozijnrode kleur met paarse tint. En aardbeien, bramen, zoethout, kruidnagel spatten uit het glas. In de jonge wijnen is de tannine nog erg aanwezig, maar wanneer deze rijpt, wordt de wijn soepel en vol. Heerlijk bij paté, charcuterie. Een mooi voorbeeld is Thénard Givry Rouge premier cru Les Bois Chevaux welke bij ons verkrijgbaar is. Overigens worden de rode wijnen uit Givry vaak vergeleken met die uit Volnay (in de Côte de Beaune).

Een witte Givry is helder bleekgoud van kleur met aroma’s van honing, limoen en kalk. Het kent een mooi evenwicht tussen zuurgraad en zachtheid waardoor de wijn een mooie lengte krijgt. Geserveerd bij vis in lichte sauzen versterkt de beleving van de combinatie!

AOC Montagny

En tenslotte het meest zuidelijk gelegen appellatie. Hier vind je alleen witte wijnen van Chardonnay verspreid over 351ha (waarvan 210ha premier cru); bleek goud kleurend met een groene hint wanneer de wijn nog jong is. Indien langer gerijpt neigt de kleur naar donker goud. De neus is vooral bloemig, acacia, kamperfoelie, bramenbloemen. In het palet vooral hazelnoot, witte perzik, rijpe peer met een heerlijke kruidige afdronk. Als spijs combinatie denk aan paella, kalfsvlees of romige kazen.

Hoewel Montagny relatief onbekend is, is ze bijzonder gemind bij de wijnliefhebbers!

Côte de Couchois

Tenslotte wilde ik de Côte de Couchois aandragen. Deze nieuwe AOC is pas in 2000 erkend en is dus naar Franse begrippen een jongeling. Je kan het zien als het verstilde achterland van de Côte Chalonnaise, of het onbekende zuiden van de Hautes-Côtes de Beaune. Het kleine bourgondische wijndistrict is in ieder geval uniek: steeds glooiend, afwisselend (ook de wijngaarden liggen verspreid) en het landschap vertoont alle kleuren groen. Dit is feitelijk een ander gezicht in de Côte Chalonnaise.

Het klimaat is een tikje anders dan in de Chalonnais; warme zomers en strenge winters dragen bij een verfrissende Pinot Noirs uit deze appellatie. Het omvat ongeveer 250ha aan wijngaarden op een ondergrond van klei, graniet en keien. Dit zorgt dus ook voor haar eigen unieke smaak. Helaas is deze relatief onbekende appellatie nauwelijks bekend buiten de eigen regio. Reden is dat in Bourgogne de handelaren (négociants) een grote rol spelen. En die hebben weinig interesse om zo een kleine onbekende appellatie mee te nemen. Maar mocht je in de buurt zijn, zeker de moeite waard om te ontdekken!

Conclusie

Het is een interessante vraag waarom de Côte Chalonnaise “achter” is gebleven bij de Côte de Beaune, terwijl er zoveel overeenkomsten zijn. Eén aspect is mogelijkerwijs van historisch aard; het afschalen van de mijnbouw industrie en de langzamere aanplant van de wijnstokken. Maar ongetwijfeld spelen financiële middelen ook een rol. De wijnen in de Côte d’Or zijn eenmaal aanzienlijk prijziger, daardoor liggen investeringen in de Chalonnais op een lager pitje. Druiven worden veelal machinaal geoogst waardoor de kwaliteit minder gegarandeerd kan worden.

Maar wat is nu het verschil tussen Beaujolais, Maconnais en Chalonnaise? Nu het mag duidelijk zijn dat in de Beaujolais een volledig andere wijn wordt gemaakt. Allereerst is de dominante druif Gamay, hoewel ook Pinot Noir en Chardonnay aangeplant staan. Echter de focus ligt op jonge soepele wijnen met gebruik maken van maceration carbonique.

De Maconnais is net iets warmer van klimaat en dat verschil proef je terug in de wijnen. Fruit is net wat warmer (steenfruit tov citrusfruit in de Chalonnais).

De twee gezichten van de Côte Chalonnaise mogen nu wel duidelijk zijn. Aan één kant makkelijke soepel wijnen, maar aan de andere kant produceren de gemeentelijke appellaties toch echt wel kwalitatieve betere wijnen. Ook wanneer je kijkt hoe de Côte Chalonnaise zich probeert te onderscheiden van de Côte d’Or en de Maconnais laat zien dat de regio hard aan zichzelf werkt.

Over de Côte d’Or gaan we het volgende week hebben!